Medicatie (Psychofarmaca)


Psychofarmaca

Zoals de naam reeds aangeeft zou een geneesmiddel een 'middel zijn om te genezen'. Dit is niet altijd het geval. Er zijn geneesmiddelen die een direct genezend effect hebben, er zijn geneesmiddelen die enkel de klachten of verschijnselen of symptomen doen verminderen, er zijn geneesmiddelen die een steunend effect hebben en er zijn geneesmiddelen die een ziekte voorkómen.

De meeste geneesmiddelen die bij psychische problemen of stoornissen gebruikt worden, worden 'psychofarmaca' genoemd. Dit woord is samengesteld uit:
psycho = geest en farmacon = geneesmiddel.

De psychofarmaca zijn in verschillende groepen ingedeeld, zoals:

  • Kalmeermiddelen (tranquillizers of sedativa of anxiolytica)
  • Slaapmiddelen (hypnotica)
  • Antidepressiva
  • Anti-epileptica
  • Neuroleptica
  • Pijnstillende middelen (analgetica)
Stofnaam versus merknaam

Geneesmiddelen hebben twee namen:  de stofnaam (of generische naam ook wel 'witte' producten genoemd), deze verwijst naar de actieve (werkzame) stof die in het medicijn zit.

De tweede naam een commerciële naam, deze kan wel eens van land tot land verschillen. Voorbeeld: het antidepressivum FLUVOXAMINE (= stofnaam) wordt in België onder de commerciële naam Floxyfral® verkocht, in Nederland onder naam Fevarin®.

Tegenwoordig zijn veel produkten onder hun generische naam bij de apotheker verkrijgbaar, bovendien zijn deze ook veel goedkoper.

Antidepressiva

Antidepressiva zijn psychofarmaca die belangrijk zijn bij de behandeling van depressies. Er bestaan verschillende groepen antidepressiva, zoals:

  • de tri-cyclische antidepressiva
  • de MAO-remmers (of mono-amino-oxidase remmers)
  •  lithium
  • de SSRI (of Selectieve-Serotonine-Heropname remmers)
  • de SNRI (of Selectieve-Noradrenaline-heropname remmers)
Serotonine

Bij angststoornissen worden meestal SSRI's gebruikt (voorgeschreven). Tot op heden bieden deze produkten (wetenschappelijk gezien) de beste resultaten. Ondanks dat de SSRI's tot de antidepressiva behoren, hebben ze ook invloed op angststoornissen.

Serotonine het gelukshormoon ! Een tekort?

Serotonine wordt ook wel eens het gelukshormoon genoemd. Deze onjuiste veronderstelling suggereert dat serotonine je gelukkig zou maken. Minder is waar. Ook wordt beweerd dat bij depressie en angststoornissen er van een serotonine TEKORT sprake is. Ook deze stelling klopt niet helemaal.    Er is eerder sprake van een tekort aan 'beschikbaarheid'.  Als gevolg van een ontregelingen van de serotonine huishouding in de synaps (deel van de zenuwcel), ontstaat er een verminderde beschikbaarheid, waardoor de prikkelgeleiding verstoord wordt.

Aanmaak van serotonine

Serotonine wordt door eigen lichaam aangemaakt.  Via je voeding krijg je eiwitten naar binnen. Eiwitten zijn opgebbouwd uit aminozuren.  Eén van de bekende aminozuur is tryptofaan.  Bepaalde voedingsstoffen bevatten veel tryptofaan, zoals: bananen, pompoen, bruine rijst, zonnebloempitten en sesamzaadjes. Om het aanmaakproces te vergemakkelijken heeft het lichaam (als voedingsstof) vitamine B3 en B6, foliumzuur, vitamine D (en zonlicht), calcium en magnesium nodig.

Je lichaam maakt dan van het tryptofaan een nieuwe stofje: hydroxytryptofaan of 5HTP.                            En tot slot maakt het lichaam van 5HTP de serotonine. Ongeveer 90% van de serotonine aanmaak gebeurt in de darmen. De rest wordt door de hersenen aangemaakt.

Serotonine en onze hersenen

Je hersenen zijn het communicatie-centrum voor het hele lichaam.  Vanuit de hersenen wordt alles gestuurd, bijgestuurd, gecoördineerd en gecontroleerd. In de hersenen bevinden zich meer dan  80 miljard zenuwcellen die direct en ondirect met elkaar in verbinding staan. Deze communicatie verloopt via zogeheten ‘signaalstofjes’ ofwel neurotransmitters.

De meest bekende neurotransmitters zijn adrenaline, dopamine, acethylcholine én serotonine.    Deze neurotransmitters hebben een geleidende werking. Te vergelijken met water en stroom. Wat is een stroomgeleider.  Alle informatie-doorstroming in de hersenen gebeurt via de geleidende werking van m.n. serotonine.

Stekker en stekdoos mechanisme

Alle zenuwcellen (of neuronen) in de hersenen zijn met elkaar verbonden. De verbindingsplaats noet men de synaps. De synaps is een soort stekdoos en stekker mechanisme.  Een zenuwcel kun je vergelijken met een spin. Een cel-lijfje met daaraan pootjes. De pootjes worden neurieten en dendrieten genoemd. Via deze pootjes zijn de zenuwcellen met elkaar verbonden. Op het einde van zo'n pootje bevindt zich de synaps (stekdoos/stekker).  De stekdoos van de synaps is een soort reservoir waar de serotonine is opgeslagen.  Als er informatie binnen komt of wordt doorgegeven, dan zal het reservoir de serotonine vrijgeven. Nadat de informatie is doorgeleid, zal de serotonine terug in het reservoir worden opgeslagen. Men noemt dit de re-uptake of heropname.

SSRI's

SSRI = Selectieve Serotonine Re-uptake Inhibitor. Vertaald: selectieve serotonine heropname remmer. De eerste SSRI was Prozac (Fluoxetine). Daarna werden er meerdere SSRI's ontwikkeld:

Generische naam                                Merknaam ®
Citalopram                                              Cipramil
Escitalopram                                          Sipralexa
Fluvoxamine                                           Floxyfral (Nederland: Fevarin)
Paroxetine                                               Seroxat / Aropax
Sertraline                                                 Serlain (Nederland: Zoloft)

Wat doen deze medicijnen nu precies?

Zij werken in op de synaps.  Ze zorgen ervoor dat de 'heropname' (re-uptake) in de synaps wordt afgeremd. Hierdoor blijft de serotonine iets langer in de synaps ter beschikking, waardoor de informatie-geleiding weer vlotter kan verlopen.

Wat is dan het nut van SSRI's bij de behandeling van angststoornissen?

Uit tal van studies is wetenschappelijk aangetoond dat SSRI's een ondersteunende rol hebben in combinatie met cognitieve gedragstherapie (CGT).  Vergelijkende studies lieten zien dat enkel een SSRI, als medicatie,  onvoldoende resultaat biedt.  Een combinatie van de twee: SSRI + CGT zou een superieure meerwaarde bieden bij de behandeling van angststoornissen.  Bij de meeste angststoornissen kan  -na een CGT-  de medicatie weer worden afgebouwd. Met één uitzondering:      de dwangstoornis. Bij een dwangstoornis is meestal  -na CGT- een onderhoudsdosis nodig.

Enkele belangrijke tips bij het gebruik van antidepressiva:

  • Nooit op eigen initiatief antidepressiva gebruiken. Steeds uw huisarts raadplegen. 
  • Nooit meer of minder gebruiken dan de voorgeschreven dosis.
  • Liefst steeds op het zelfde tijdstip innemen.
  • Nooit op eigen initiatief gelijktijdig gebruiken met kalmeermiddelen.
  • Rekening houden dat pas na 4 tot 6 weken de meeste antidepressiva hun antidepressieve werking begint. De eerste 'S' (SRI) staat voor selectief.  De eerste weken werken deze producten nog niet selectief. Vandaar: opstartbijwerkingen.
  • Rekening houden dat de meeste antidepressiva de eerste tot de tweede week opstart-bijwerkingen hebben zoals: misselijkheid,   hartkloppingen, duizeligheid, wazig zien, slaperigheid (of moeilijk kunnen inslapen). Het lijkt er soms op of de klachten die U reeds heeft, toenemen. Mochten de bijwerkingen langer dan drie weken duren, dan is het beter met uw huisarts te overleggen om mogelijk naar een ander product over te schakelen. De gevoeligheid van product tot product en van mens tot mens ligt anders.
  • Om een gunstig anti-depressief effect te hebben is het raadzaam het middel minstens 6 maanden te blijven gebruiken.
  • Nooit plots stoppen met gebruik! Het afbouwen dient geleidelijk te gebeuren en liefst onder (medisch) toezicht/opvolging. Er kunnen tijdens de afbouw lichamelijke klachten optreden, net zoals bij het opstarten. Deze lichamelijke klachten zijn normaal en niet ernstig. Men kan het met ontwenningsverschijnselen vergelijken. Voor dat men wenst af te bouwen is het raadzaam je huisarts en/of therapeut hierover te informeren.
Kalmeermiddelen

Benzodiazepinen

De meest gebruikte kalmeermiddelen komen uit de groep van de benzodiazepinen. Eén van de moeders van de benzodiazepinen is CHLOORDIAZEPOXIDE en daarna DIAZEPAM (valium®), vandaar de naam: benzo-diazepinen.

Benzodiazepinen hebben drie belangrijke effecten: kalmerend (sederend), slaapverwekkend (hypnotisch) en spierontspannend. Onder de kalmerende effecten worden ook de 'angstwerende' (anxiolytica) gesorteerd.

Naast de benzodiazepinen zijn er middelen die bij de groep 'benzodiazepine-achtigen' behoren.

Als het gaat om angststoornissen is het algemeen advies: zo weinig mogelijk of liefst geen benzodiazepinen gebruiken bij angst (cq angststoornissen). Sommigen hebben weliswaar een goed effect. Dit goed effect heeft echter een groot nadeel: te lang gebruik of misbruik is zéker niet uitgesloten hetgeen tot verslaving kan leiden. Een grote groep mensen met een angststoornis hebben dan ook een beginnende of zelfs ernstige verslaving aan kalmeermiddelen.  Kameermiddelen kunnen bij korststondig gebruik even een ondersteuning geven.  Maar eenmaal dat ze als 'snoepjes' worden gebruikt, is het een vluchtmiddel. Net zoals alcohol.

Het behandelen van de angststoornis heeft weinig of geen zin zolang de betrokkene verslaafd is. Er dient dan eerst het verslavingsprobleem opgelost te worden voordat aan de gerichte cognitieve gedragstherapie kan worden begonnen.

Enkele producten:
Generische naam                                   Merknaam ®
Alprazolam                                                 Xanax
Bromazepam                                             Lexotan (in Nederland: Lexotanil)
Clobazam                                                    Frisium
Clorazepinezuur                                     Tranxene (clorazepaat)
Diazepam                                                    Valium (stesolid)
Lorazepam                                                  Temesta
Oxazepam                                                   Seresta

Neuroleptica

Neuroleptica zijn middelen die bij ernstige psychiatrische stoornissen (zoals bepaalde persoonlijkheidsstoornissen en psychosen) worden voorgeschreven. Ze worden ook anti-psychotica genoemd.  Vroeger werden neuroleptica 'major tranquillizers' genoemd omdat ze een sterk sederende werking hebben. Neuroleptica zijn minder (beter niet) geschikt voor de behandeling van angststoornissen. 

Bepaalde aspecifieke neuroleptica zoals clozapine (Leponex) en risperidon kunnen als bijwerking zelfs dwang (gedachten) uitlokken of verergeren. Soms kan het zelfs (bij lage dosis) dwanggedachten aftoppen. Maar... voorzichtigheid is geboden.
Langdurig gebruik van neuroleptica kunnen onherstelbare bijwerkingen veroorzaken, vandaar dat gebruik bij angststoornissen eerder is af te raden. 

Betablokkers

Bij mensen met een paniekstoornis worden vaak bètablokkers voorgeschreven omwille van hun hartkloppingen. Echter, gezien hartkloppingen bij paniek een heel normale reactie is, is het gebruik van een bètablokker overbodig. Voor zover het hart gezond is (na een ECG en een medisch onderzoek) mag een hart sneller kloppen, (het moet zelfs sneller kunnen kloppen). Langdurig gebruik van een bètablokker bij paniekstoornis heeft meer nadelen dan voordelen.

Tot slot en zéér belangrijk!

De informatie over medicatie op deze site moet als 'informatie' worden gezien, niet als een advies om alleen zelf over het gebruik of niet gebruik te beslissen. Belangrijk is dat men steeds met de huisarts of psychiater het medicatiebeleid bespreekt. Zowel het voorschrijven, het gebruik en het stoppen dient door een arts opgevolgd te worden. Dit neemt niet weg dat je als betrokken patiënt ook rechten hebt: recht op inspraak, informatie en medebeslissing. Vandaar: informeer je huisarts op een eerlijke en duidelijke manier over je angstklachten en bespreek op een open manier een mogelijke medicatie.

Neem contact met ons op

Contactgegevens


Angstcentrum v.z.w.
Daalbroekstraat 32
3630 Lanaken
België

E-mail:   poli@angstcentrum.be

GSM: 0032 (0) 491 077 877

Consultaties zijn volgens afspraak

Telefonische bereikbaarheid:
maandag t/m vrijdag van 11.00u tot 15.00u


Aanmeldformulier

Meer angststoornissen