Hyperventilatie
Van hyperventilatie naar paniekstoornis
De afgelopen tachtig jaar heeft het fenomeen hyperventileren een wetenschappelijke toetsing ondergaan. Deze toesting was nodig, mede gezien er vandaag nog steeds heel wat misvertanden over dit fenomeen bestaan.
Hyperventilatie syndroom (HVS)
Vandaag nog spreekt men dikwijls van hyperventileren. Hyperventileren is snel en kort achter elkaar ademen. Omdat de meeste paniekaanvallen met hyperventileren gepaard gaan, heeft men dit vroeger hyperventileren genoemd of het hyperventilatiesyndroom.
Het concept 'hyperventilatiesyndroom' werd voor het eerst in 1937 gebruikt. Later in 1975 waaide deze term over naar Europa. Een 'syndroom' is een verzameling van symptomen (verschijnselen). Men ging er dus vanuit dat hyperventileren een aandoening was. Men had hiervoor zelfs een test ontwikkeld, namelijk de 'hyperventilatie provocatie test' (HVPT).
Ten spijt worden zowel het begrip 'hyperventilatiesyndroom' (HVS) als ook HVPT nog steeds ten onrechte gebruikt.
Hyperventilatie als 'symptoom'
In de jaren midden tachtig werd intensief onderzoek gedaan met betrekking tot hyperventilatie. Hieruit werd vastgesteld dat hyperventileren geen aparte aandoening is.
Hyperventileren is geen ziekte of aandoening. Hyperventileren is een verschijnsel (een symptoom) dat bij een paniekaanval kan optreden. Niet iedere paniekpatiënt hyperventileert. Bij dit hyperventileren zou er sprake zijn van een tekort aan CO2 (koolzuur, hetgeen je dus uitademt). Vandaar het advies van het 'plastiekzakje'.
Hypocapnie versus hypercapnie
Hypocapnie betekent: een tekort aan CO2. Hypercapnie betekent: een teveel aan CO2. Reeds in de middan jaren tachtig werd vastgesteld dat er bij hyperventileren sprake is van een TEVEEL aan CO2. Op infosites op internet lezen we vandaag nog steeds dat er bij hyperventileren een tekort zou zijn aan CO2. Het tegendeel is dus waar. Men kan zich de vraag stellen: waarom krijgen mensen die hyperventileren meestal een 'stikgevoel'? Logisch. Als je teveel CO2 inademt ga je stikken. Of een gevoel krijgen alsof je gaat stikken.
Verstikkingsdetector
Het is bewezen dat er zich in onze hersenen een 'verstikkingsdetector' bevindt. Te vergelijken met een rookmelder. Deze detector is CO2 gevoelig. Als de CO2 in het bloed stijgt zal deze detector hierop reageren. Het 'alarm' gaat af. Een 'verstikkingsalarm'. Verdere onderzoeken hebben aangetoond dat vooral bij mensen met een paniekstoornis deze CO2-detector, heel gevoelig is voor CO2.
Het 'plastiekzakje'... een misverstand !
Lezen we het vorige over de gevoeligheid van de CO2 detector, dan kunnen we ons de vraag stellen: hoe komt het dat men vandaag nog steeds het gebruik van een plastiekzakje adviseerd? Trek iemand een plastiekzak over zijn hoofd, wat gebeurt er dan? De O2 (zuurstof) uit de plastiek wordt ingeademt. Dan wordt er CO2 uitgeademt. Bij herhaaldelijk in- en uitademen zal de plastiekzak zich met CO2 vullen. Deze CO2 adem je dan weer in. Je krijgt een stikgevoel. Je gaat nog sneller ademen. Je krijgt nog steeds meer het stikgevoel. Je raakt in paniek ! Dit is pure logica.
Volgend citaat uit het boek 'Leerboek angststoornissen, 1995':
'Hyperventileren is bij deze patiënten geen primaire stoornis, niet hypocapnie (een tekort aan CO2), maar een hypercapnie (een exces aan CO2) kan bij hen angst induceren' (p. 202)
Verder in hetzelfde boek:
'De 'plastiekzakjes-therapie' heeft zijn beste tijd gehad. Ook al wordt zij merkwaardigerwijs soms nog aanbevolen, het is hoogstens een polulair placebo geweest' (p. 216)
Ademhalingstherapie ?
Nog steeds vandaag is bij paniekstoornis met hyperventileren het advies: 'ademhalingsoefeningen'. De vraag is dan: gezien mensen met een paniekstoornis dikwijls hun focus (aandacht) oplettend aan de ademhaling geven, geven ze dan niet nog méér aandacht bij ademhalingsoefeningen, aan de ademhaling?
Dit betekent dat ademhalingstherapie ten gronde weinig zin heeft. M.a.w. de ademhaling is niet 'ziek' en behoeft dus ook geen behandeling. Bovendien zal de betrokkene bij ademhalingsoefeningen NOG meer aandacht aan zijn/haar ademhaling geven, hetgeen men toch al teveel doet. Letten op de ademhaling versterkt de angst dat men zogenaamd 'verkeerd' gaat ademen, hetgeen weer angst kan uitlokken.
Volgend citaat uit het 'Leerboek angststoornissen, 1995':
'Ademhalingstherapie mag geen eerste keuze zijn bij paniekstoornis... Verschillende studies waarin ademhalingstherapie in combinatie met andere (meestal cognitieve) interventies werd bestudeerd, resteren er weing aanwijzigingen dat ademhalingstherapie op zichzelf meer effectief is dan placebo. Hoogstens werd niet-overtuigende resultaten geboekt'. (Salkovski c.s. 1986; De Ruiter c.s. 1989; Grossman c.s. 1985, p.216)
Neem contact met ons op
Contactgegevens
Angstcentrum v.z.w.
Neerharenweg 6
3620 Lanaken
België
E-mail: poli@angstcentrum.be
GSM: 0032 (0) 491 077 877
Tel. : 0032 (0)89 714274
Consultaties zijn volgens afspraak
Telefonische bereikbaarheid:
maandag t/m vrijdag van 11.00u tot 15.00u
Aanmeldformulier